De islamitische beschaving
Maatschappelijke waarden
Mohammed spoorde mensen aan van elkaar te houden
Mohammed zei : “Ik zweer voor God dat jullie niet waarlijk in Hem kunnen geloven als jullie elkaar niet beminnen. Ik zal jullie vertellen hoe jullie van elkaar kunnen houden. Begroet elkaar vaak, en maak er een gewoonte van.” (Verteld door moslim 54)
En hij zei : “Niemand zal een goed gelovige worden als hij niet voor zijn broeder wenst, wat hij ook voor zichzelf wenst.” (Verteld door moslim 2699) Hij zei ook : “Al wie een gelovige helpt een moeilijkheid te overwinnen, zal op de Dag des Oordeels door God bij moeilijkheden geholpen worden, en God zal altijd helpen wie anderen helpt”1. (Verteld door moslim)
Mensen begroeten is een boodschap van vrede:
Mohammed zei : “Onderschat nooit een vriendelijke daad, ook niet het begroeten van een ander met een vriendelijk gezicht (met een glimlach)”2. En hij zei : “Wie als eerste anderen groet, komt dichter bij God dan de anderen” 3. Bij een andere gelegenheid zei hij tegen iemand die hem vroeg naar een goede manier om met mensen om te gaan : “Bied mensen voedsel aan, en begroet al wie je kent, en wie je niet kent” 4. (Verteld door moslim)
Mohammed begroette mensen altijd met warmte:
Volgens authentieke verhalen groette Mohammed mensen met een stralend gezicht, en wanneer hij een ander de hand schudde, liet hij diens hand niet los vòòr de ander dat deed
Mohammed had een sterk gevoel voor humor:
Hij was een opgewekt en optimistisch iemand. Mensen die met hem omgingen beschreven hem als een beminnelijk iemand, tegelijkertijd geëerbiedigd en gerespecteerd. Bij verschillende gelegenheden maakte hij grappen met zijn vrienden, zijn vrouw, ouderen en kinderen (ook zijn eigen kinderen en kleinkinderen). In Mohammeds tijd was hardlopen een gangbare bezigheid om zich te amuseren. Er werd verteld dat men Mohammed vaak zag hardlopen met zijn vrouw, zijn eigen en andere kinderen.
Een humoristische anekdote over een bejaarde:
Er werd verteld dat een oude vrouw hem vroeg om voor haar te bidden zodat ze in het Paradijs zou komen. Mohammed antwoordde -niet al te ernstig: “Er zíjn geen oude vrouwen in het Paradijs !” Zij begreep niet wat hij zei en raakte verward. Gauw verklaarde hij zichzelf nader: “Jij (en alle andere mensen) zullen [weer] jong zijn bij het binnentreden van het Paradijs.”
Een humoristische anekdote over zijn vrienden:
Op een keer zag Mohammed een zekere Suhayb (een Romeinse moslim), die een verzworen oog had en er ellendig uitzag, een rijpe dadel eten. Mohammed wou wat gekscheren om hem wat op te beuren, en vroeg hem : “Hoe komt het dat je dadels eet terwijl je linkeroog verzworen is ?” Suhayb merkte dat Mohammed een grap maakte, dus antwoordde hij :“Geen zorgen, ik bijt aan de rechterkant (waar het oog geen pijn deed)”. (Al-Hakim, 4/411, 8357. Ibn-Majeh 4/500, 3443) Anas Bin Malek vertelde dat een man naar Mohammed kwam, en hem vroeg om mee te laten rijden op een kameel. Mohammed zei : “Ik zal je laten meerijden op het kalf van een wijfeskameel.” De man antwoordde : “Wat moet ik doen met een kamelenkalf ?” Waarop Mohammed zei : “Elke kameel is toch het kalf van een wijfe ?”5
Mohammed zorgt voor kinderen:
Mohammed besteedde aandacht aan kinderen. Hij groette hen altijd en speelde met hen. Op een keer zag Mohammed een klein jongetje, dat verdrietig was omdat zijn vogeltje gestorven was. Hoewel Mohammed ergens anders moest zijn, bracht hij enige tijd door met het jongetje om hem een plezier te doen, en zijn verdriet te verlichten. (Sahih Al-Bukhari, 8/30, 6129. Muslim 6/176, 2150) Mohammed vroeg ook altijd aan ouders om hun liefde voor hun kinderen te laten blijken, door hen te kussen en te omhelzen, en eerlijk te zijn tegenover àl hun kinderen
Muhammad beschreef een vader die nooit zijn kind kuste als ontbreekt genade in zijn hart.
Mohammed beminde zijn buren:
Mohammed had een joodse buur die de islam niet aannam en hem niet genegen was. Toen deze joodse buurman ziek werd, bezocht Mohammed hem thuis, hetgeen het hart van de man lichter maakte. Mohammed bezocht ook een zieke joodse jongen in diens huis, omdat het zieke kind enige tijd voor Mohammed had gewerkt als hulpje of knechtje.
Mohammed benadrukte vriendelijkheid tegenover buren en naasten:
Mohammed vertelde zijn metgezellen dat de aartsengel Gabriël goedheid tegenover naasten beklemtoonde, in die mate dat Mohammed dacht dat iemand zelfs kon erven van zijn of haar nabuur. Mohammed verklaarde dat al wie in God en de Dag des Oordeels gelooft vriendelijk moest zijn tegenover zijn of haar naasten. (Sahih Al-Bukhari, 8/10, 6015) Bij een bepaalde gelegenheid zei hij tegen een metgezel, Abu-Thar genaamd : “Als je soep klaarmaakt, gebruik wat méér water (om de hoeveelheid te vergroten), zodat je er genoeg hebt om met je naasten te delen.” (Sahih Muslim, 8/37, 2625)
Mohammed verwierp slechte sociale gewoonten:
Hij verklaarde bij verschillende gelegenheden dat “mensen met een goede moraal het dichtst bij hem zouden zijn op de Oordeelsdag, en door hem het meest zouden bemind worden.”
”Haat elkaar niet, benijd elkaar niet en wees broeders.”6
”Wie gelooft in God, vervloekt of zweert niet, en gebruikt geen ongepaste taal.” 7
Geen slechte mening , verdenking, spioneren of roddel :
“O gij die geloof, vermijd te veel achterdocht, want een beetje achterdocht is een zware zonde, bespioneert elkaar niet, en roddel niet over elkaar. Zou iemand van u het lichaam van zijn dode broeder willen eten ? Gij zoudt zoiets verwerpen. Aldus moet gij Allah vrezen, de Meest Vergevingsgezinde en Allergenadigste” De Koran, 49:12
Geen valse berichten overbrengen:
“O gij die geloof, als een zondaar u nieuws brengt waarop gij zoudt moeten handelen, ga dit nieuws zorgvuldig na, vòòr gij hem of haar geloof en er naar handelt, zodat gij door onwetendheid geen mensen kwetst en dan spijt moet hebben van wat ge gedaan hebt.”. De Koran, 49:6-7
Geen bespotting of laster:
“O gij die geloof, laat een volk het andere volk, dat waarschijnlijk beter is dan zijzelf, niet bespotten, noch de ene man de ander, noch de ene vrouw de andere. Belaster elkaar niet, en scheld elkaar niet uit, en wie dit toch doet en geen berouw toont voor Allah, is waarlijk een zondaar.” De Koran, 49:11
Waarde toevoegen door omgangsregels :
Mohammed stond sterk op omgangsen gedragsregels. Hij leerde zijn metgezellen dat etiquette deel uitmaakt van zijn voorbeeld en levenswijze (Soenna). Daarnaast dringen vele verzen in de Heilige Koran aan op zachtheid en goede manieren. Mohammed wees er op dat wat de mensen stoort, ook de engelen stoort (zoals luide stemmen, vieze geuren, enz.). Volgende punten vatten een deel van de islamitische etiquette samen :
Etiquette tegenover vrouwen Sla uw blik neer, en staar niet naar vrouwen of voorbijgangers. Men heeft ook gezien dat Mohammed door de knieën ging om zijn vrouw Safya te helpen om als eerste een kameel te bestijgen, door haar voet op zijn dij te zetten. (Verteld door Anas bin Malek – Bukhari, 9/20)
Mohammed respecteerde altijd de standpunten van anderen:
Wanneer hij aan zijn volgelingen instructies gaf die op twee verschillende manieren konden worden begrepen of geïnterpreteerd, dan aanvaardde hij beide manieren, op voorwaarde dat beiden het vereiste doel bereikten op een wettelijke manier. In de Slag van That Al-Salassel werd de moslimbevelhebber Amr Bin Al-Aass bekritiseerd omdat hij het gebed leidde zonder ghusul of wassing te verrichten (en dus in een toestand van spirituele onzuiverheid). Mohammed luisterde naar Amrs verklaring, en aanvaardde deze. Amr vertelde Mohammed dat het die avond koud was, en als hij zijn lichaam waste, hij ziek zou kunnen worden, en aldus de groep niet leiden. (Al-Hakim, 1/177, 634. Abu-Dawoud 1/132, 334)
Anas Bin Malik zei dat hij Mohammed tien jaar lang diende, en dat deze nooit vroeg : “Waarom deed je dit, en waarom deed je niet dat?”. (Al-Tirmidhi, 3351)
Mohammed moedigde bespreking en democratie (“Shura”) aan:
Mohammed raadpleegde altijd zijn metgezellen en zelfs zijn vrouw. Hij adviseerde zijn volgelingen objectief te zijn en redelijk te denken. Hij gaf hen volmacht en betrok hen bij het nemen van beslissingen.
Toen de leiders van Mekka, samen met andere Arabische stammen, een aanval planden op Medina, stelde een Perzische moslim voor om een loopgraaf te graven aan de noordzijde van Medina. Hoewel dit een buitenlands concept was dat nog nooit in Arabië was toegepast, en het werd voorgesteld door een gewoon iemand, overwoog Mohammed het ernstig, en het werd goedgekeurd door de meerderheid van de moslims. Er werd een loopgraaf van 5.5 kilometer lang en 4,6 meter breed gegraven..
Bij een andere gelegenheid, de Slag van Badr, zei een man uit het volk tot Mohammed : “O Profeet, als de keuze van dit gebied voor uw kamp niet werd geïnspireerd door een openbaring, mag ik voorstellen dat we verhuizen naar een ander gebied ?” Deze man zette de redenen voor zijn voorstel uiteen, en na beraadslagingen verwelkomden Mohammed en de meerderheid van de moslims dit voorstel ; zij trokken naar het ander gebied.
Respecteer mensen die een ander geloof hebben :
Mohammed moedigde zijn metgezellen aan om vriendelijk en eenduidig te zijn tegenover mensen van een ander geloof, maar tegelijk een assertieve persoonlijkheid en helder begrip van hun islamitische geloof te handhaven. Mohammed demonstreerde bij verschillende gelegenheden hoe sterk hij mensen respecteerde, onafhankelijk van hun geloof. Er wordt verteld dat hij recht stond om respect te betuigen voor een begrafenisstoet die de doodskist van een joodse man droeg, toen deze hem en zijn gezellen voorbijkwam. Toen een gezel hem verwonderd vroeg waarom hij opstond voor het lichaam, antwoordde Mohammed : “Hij is een mens” (los van zijn volk, geloof en sociale klasse)
Oikumenische dialoog en vreedzaam samenleven met andersgelovigen:
Oikumenische dialoog kan omschreven worden als overen-weer communicatie of een debat tussen twee mensen van verschillend geloof en traditie, teneinde positieve resultaten te bereiken, zoals de overgang van wantrouwen en verwarring naar begrip en het zich bewust zijn , of van vijandschap naar vriendschap.
In het jaar 632, ontving en herbergde Mohammed in zijn Moskee in Medina een christelijke delegatie die van Najran in Jemen kwam, om over de islam te leren en de verschillen tussen islam en christendom te bespreken. Mohammed gaf richtlijnen en omgangsvormen op voor het gesprek en debat met anderen, gebaseerd op de lessen uit de Koran, die respect, wijsheid, wederzijds begrip en vriendelijkheid beklemtonen. Hij reciteerde volgende verzen uit de Heilige Koran:
“En redetwist niet met de Volkeren van het Boek, tenzij op de aangewezen manier, en behalve indien zij u onterecht aanvallen. Zeg hen : wij geloven in wat aan ons en aan u werd geopenbaard, en wat aan u werd geopenbaard : onze God en uw God zijn een en dezelfde, en aan Hem onderwerpen wij ons.” De Koran, 29:46 “Nodigt anderen tot de Weg van uw Heer, met wijsheid en goede aanmaningen, en redekavel met hen op de beste manier. Uw Heer weet het best wie van Zijn Pad is afgedwaald en wie het best geleid wordt.” De Koran, 6:125
De Omar-moskee en de Kerk van het Heilig Graf, Jeruzalem:
In de oude stad Jeruzalem bestaat al vele eeuwen een groot voorbeeld van godsdienstige verdraagzaamheid. Het begon toen de tweede islamitische heerser van de moslimstaat, kalief Omar Bin Al-Khattab, Jeruzalem vreedzaam veroverde (in 638), zonder een druppel bloed te doen storten. Omar werd door de aartsbisschop van Jeruzalem, Sofronius, uitgenodigd om te komen bidden in de Kerk van het Heilig Graf. Deze kerk staat ook bekend als de herrijzeniskerk (“Anastasis” voor de orthodoxe christenen
van het Oosten). Het is de heiligste christelijke plaats ter wereld, en omvat de “Calvarie”, waar Jezus volgens christelijk geloof werd gekruisigd, en het graf (of tombe) waa r hij werd begraven. Het is al sinds de 4de eeuw een belangrijke bestemming voor pelgrims. In een opmerkelijk gebaar weigerde Omar in de Kerk te bidden, zeggend : “Als ik in de Kerk had gebeden,dan zou ze door de moslims als moskee of plaats van eredienst genomen worden.” In plaats daarvan bad Omar op enkele meters van de Kerk. Deze daad bevestigde het vreedzame samenleven van islam en andere godsdiensten, en de vrijheid van eredienst voor niet-moslims in een islamitische staat.
Op de plaats waar Omar gebeden, werd een moskee gebouwd, om deze historische gebeurtenis te herdenken (en werd later de Omar-moskee genoemd). Kalief Omar vertrouwde de hoede over de Kerk van het Heilig Graf toe aan Ubadah Ibn Al-Samit, een gezel van de profeet Mohammed, die de eerste islamitische rechter van Jeruzalem werd. Ubadah stierf in het jaar 658, en werd begraven op de Begraafplaats van de Poort der Genade, op de zuidhoek van de muur die het Nobele Heiligdom omwalt. Het Heiligdom omvat de Koepel van de rots en de Aqsa-moskee.
Het verdrag van Omar:
Omar stond het volk van Jeruzalem een overeenkomst van vrede en bescherming toe, later bekend als “het Verdrag van Omar”. Het werd bevestigd aan de deur van de moskee, waar het tot op heden nog hangt
In de Naam van Allah, de Genadigste, de Meest Meedogende Dit is een verzekering van vrede en bescherming, gegeven door de dienaar van Allah, Omar, aan het volk van Illia’ (= Jeruzalem). Hij verzekerde hen van bescherming van hun leven, eigendom, kerken, zieken en gezonden en de hele godsdienstige gemeenschap. De kerken zouden niet bezet, vernietigd of deels of geheel weggenomen worden. Er zou geen godsdienstige dwang komen, en niemand zou gekwetst worden. De mensen van Illia zouden belasting (“Jizia”) betalen zoals alle stadsburgers (en zoals moslims een gelijkaardige belasting betalen, “zakat”).
Handel en Zakelijke Ethiek
Mohammed moedigde handel aan op basis van nobele islamitische waarden, die vechten tegen bedrog, immorele transacties, misleiding, fraude, monopolies en uitbuiting.
Mohammed zei: "Wie bedriegt is niet een onder ons (onder de rechtvaardigen gelovigen)." Verteld door Muslim. Ook zei hij: “God schenkt Zijn genade aan wie verdraagzaam is wanneer hij koopt en verkoopt, en tolerant wanneer hij zijn rechten opeist.” (Van toepassing op man én vrouw – Bukhari, 2076/16)
Liegen of beloften breken is schijnheiligheid :
Mohammed zei: “Al wie volgende eigenschappen vertoont, is schijnheilig, en wie één ervan heeft, blijft schijnheilig, tot hij die eigenschap verlaat :1- Whenever he is entrusted, he betrays;
1- Bedriegen wanneer men hem vertrouwt;
2- Whenever he speaks, he tells a lie;
3- Verraderlijk blijken bij het sluiten van een verbond;
4- Zeer onvoorzichtig, boosaardig en beledigend zijn bijeen ruzie”.
Kort na zijn aankomst in Medina, gaf hij zijn metgezellen instructies om een stuk grond te kopen, en dat voor te behouden voor de vrije handel . Mensen konden er kopen en verkopen zonder taksen of vaste lasten te moeten betalen. Zij noemden dit gebied “Manakha”.
Het stuk grond werd als een schenking gelaten tot op heden. De foto toont de muur die het vrijhandelsgebied omsluit.
ENDNOTES
1 Riyadh Al-Salihin (183/3), (245/2), Sahih Al-Bukhari (13).
2 Riyadh Al-Salihin (121/5).
3 Riyadh Al-Salihin (858/2).
4 Sahih Al-Bukhari (11).
5 Sahih Al Albani, Abu Dawood, Emam Ahmed and Trimithi.
6 Riyadh Al-Salihin (862/1), Bukhari (598/10).
7 In another narration, Prophet Muhammad said: “Gabriel continued to advise me to treat the neighbor well until I thought a man would make his neighbor his heir.”
8 Riyadh Al-Salihin (1591/1), Sahih Al-Bukhari (6065).
9 Riyadh Al-Salihin (1734/1) (1738/3).